‘Ik werk hier niet. Ik woon hier’

Dagbesteding in de woonkamer

Half maart werd dagbestedingsbegeleider Sybille Flessner gebeld. Door het coronavirus moesten ook de dagbestedingswerkplaatsen van Christophorus sluiten. De begeleiders verdeelden zich over de woningen om dagbesteding aan huis te bieden. Sybille werkt gewoonlijk op de dagbestedingsgroep de Horizon. Nu ging ze tien weken naar Egelantier 2; een woning voor jongvolwassenen met een matig verstandelijke beperking in Bosch en Duin. Ze vertelt over haar ervaringen in coronatijd.

Tekst: Lisette Stekelenburg / fotografie: Ineke Oostveen

“Opeens binnenkomen in een woning waar je eigenlijk nooit komt en niet iedereen kent. Dat was voor mij al vreemd. Ik vroeg me af hoe het voor de deelnemers zou zijn. Werken op de woning bestaat toch niet? Als je thuis bent, heb je weekend of het is vakantie. De verwarring en ontreddering was groot. Een deelnemer zei: ‘Ik werk hier niet hoor. Ik woon hier.’ Toch werd ik warm ontvangen. Ik voelde mij een indringer, maar tegelijkertijd ook degene die houvast kon bieden.

Het leek in het begin inderdaad vakantie. De bewoners lagen langer op bed, hadden soms hun pyjama nog aan en namen alle tijd om te ontbijten. We hebben in die eerste week met elkaar besproken hoe goed het is om structuur te hebben. We spraken samen over wat zij wilden doen en wat goed voor hen zou zijn. De een wilde graag soep maken, de ander iets lekkers bij de koffie bakken. Ook spraken we af om elke dag buiten te gaan wandelen.

Ik merkte dat de deelnemers hunkerden naar structuur. Al snel kwamen we op het idee om aan de slag te gaan met lino graveren. Ieder voor zich koos een onderwerp om in lino uit te snijden en er een kunstwerk van te maken. Ons idee was om een tentoonstelling te organiseren als de coronatijd voorbij zou zijn. Zo hadden we een doel voor ogen.”

Coronadag

“In de eerste weken ging het niet allemaal vanzelf. Dan duurde het bijvoorbeeld drie kwartier voordat we allemaal buiten waren voor een wandeling. Maar na anderhalve week had iedereen wel zijn ritme te pakken en een onderwerp gekozen om te lino-graveren. Hun dagelijkse taken - zoals was ophangen of de kamer opruimen – mochten ze ook tijdens dagbestedingstijd doen. Dan hadden ze 's middags echt vrij.

De hoofden waren al zo vol zorgen en verdriet. Dagbesteding op de woning, ouders en vrienden niet meer zien en ‘s middag veel (beeld)bellen. Elke keer als Rutte een persconferentie had gegeven, werd de spanning en onzekerheid erger. Ik noemde de dag er na ‘coronadag’. Een dag waarop uitleg, troost en tijd nodig was om de rust te herstellen."

Libelle

“Het werken met de linogravuren bleek een mooie ingang voor gesprekjes te zijn. Zo had ik met iedereen één op één momenten. Tamara wilde iets maken voor haar werkplaatsbegeleider Cesar. Nu ze hem niet meer dagelijks zag, miste ze hem. Samen ontwierpen en gutsten we een libelle in linoleum. Ik merkte dat zij zich hierdoor meer kon ontspannen. Ze was bezig met haar werkje en minder met alle regels van Rutte.

De mooiste afdruk hebben we uiteindelijk ingelijst. Tamara schreef achterop een boodschap en toen hebben we het kunstwerk samen aangeboden aan Cesar. Dat moment was zo spannend voor haar. Ze hield een toespraak en overhandigde haar cadeau. Dat was echt een kippenvelmoment. Cesar was diep ontroerd en wil de libelle een speciale plek in het Koetshuis geven. Ik noem het de kracht van het geven en krijgen. Tamara kon het zelf soms allemaal niet bevatten en spreekt dan toch haar begeleider moed in. Dat gaf haar zoveel kracht.”

Samenwerken

“Wat ik zelf meeneem van deze periode is dat bijzondere tijden zoals deze veel losmaakt in mensen. En ondanks dat je afstand moet houden, kan het mensen ook juist dichter bij elkaar brengen. Kijk maar naar de bijzondere ontmoeting van Tamara en haar werkbegeleider Cesar. Ook merkte ik dat het linogravure-project deelnemers hielp zich te richten op dat wat essentieel is; een project met een helder doel en zichtbaar resultaat.

Voor mij als begeleider betekent het dat als we mensen met een verstandelijke beperking willen helpen om kwaliteit van leven te hebben, wij als begeleiders van wonen en dagbesteding hecht moeten samenwerken. Je hebt als woon- of dagbestedingsbegeleider allemaal je eigen kwaliteiten. Voor mij gaat het erom dat je begeleidt en niet bepaalt voor de deelnemers. Het uitgangspunt is de bewoner en wat hij nodig heeft voor een goed leven. Vervolgens bespreken we als begeleiders wat dat betekent voor de zorg en begeleiding.”

Andere keuzes?

“Dat zou ik als bewoner of deelnemer in ieder geval fijn vinden. Dat je voelt dat je begeleiders op wonen en dagbesteding op één lijn zitten. Mensen met een verstandelijke beperking zijn kwetsbaar en gevoelig voor spanningen. Ze voelen het als je het niet met elkaar eens bent. Het is net als in een gezin. Duidelijkheid en één lijn geven veiligheid.

Ook merkte ik dat het voor veel bewoners prettig was om zich niet te haasten om bijvoorbeeld met het busje mee te gaan. Hoe fijn het was dat die stress nu helemaal weg was. Ik denk dat we het leven zoals het nu is, bewust moeten bekijken. Willen we terug naar de oude situatie en wanneer dan? Misschien kijken we nu anders naar het leven en maken we andere keuzes?”