7/11
  • Pages
  • Editions

EXPERTISE:

Nieuwe visie op weerbaarheid

Meer aandacht voor de vraag achter gedrag   

Van gedoe aan zijn voeten moest Clement Delforterie lange tijd niks hebben. Toch was het af en toe écht nodig dat een pedicure zijn tenen behandelde. Omdat hij veel weerstand toonde en hard ging gillen, moest Clement tijdens die behandeling met minstens vier man in bedwang gehouden worden. Moest. Want sinds een tijdje is dit niet meer nodig. 

Tekst: Bert Lentink / fotografie: Ineke Oostveen

“Clement heeft op medisch gebied flink wat meegemaakt”, vertelt Lotte Loomans, coördinerend begeleider op Hoenderberg 21-23 in Amersfoort, de locatie waar Clement woont. “Hierdoor is hij erg bang voor ziekenhuizen en ook naar de huisarts wil hij absoluut niet. Ook de pedicure mocht op een gegeven moment niet meer aan hem zitten, vermoedelijk omdat een behandeling een keer pijnlijk is verlopen. Hij werd heel angstig als zij alleen al in zijn buurt kwam. We hebben dit een tijdje zo gelaten, maar voor zijn voeten was het toch belangrijk om behandeld te worden. Hij kreeg erg last van zijn tenen.” 

Spierpijn in mijn armen 

Clement is 59 jaar oud en heeft het syndroom van Down. Hij is altijd vrolijk en dol op schommelen, knuffelen en klapzoenen uitdelen. Clement kan niet praten, maar met simpele gebaren maakt hij duidelijk wat hij wel en niet prettig vindt. “Bij dingen die hij spannend vindt, kan hij heel angstig en met veel weerstand reageren”, zegt Lotte. “Om de pedicure toch haar werk te kunnen laten doen, moesten we Clement met vier man fixeren op de bank. Dat kostte me zo veel kracht dat ik ’s avonds spierpijn had in mijn armen. Alles bij elkaar voelde ik me helemaal niet prettig bij de fixatie. Daarom wilde ik heel graag proberen of het niet anders kon.” 

< Lotte Loomans, coördinerend begeleider Hoenderberg

Op zoek naar de vraag achter gedrag 

Samen met gedragsdeskundige Esther Brouwer, persoonlijk begeleider Robin Korndewal, trainer weerbaarheid Joost van Leeuwen en Walter van Hees van Vanvendeloo is vervolgens bekeken of de behandeling van Clement misschien op een humanere manier uitgevoerd kon worden. “Vanvendeloo biedt weerbaarheid, training en advies in organisaties die werken met complexe zorg. Omdat hun benaderingswijze heel goede resultaten gaf en hun visie ons prikkelde, vonden wij hen een interessante partij”, aldus Joost van Leeuwen. “Het bijzondere van hun aanpak is dat fixeren van cliënten pas op de allerlaatste plaats komt. In wezen sluit hun benadering enorm aan op de visie van Amerpoort. Maar in de praktijk deden we hier te weinig mee in onze trainingen. De kern van hun programma is dat je doorgaat met begeleiden, ook als het spannend wordt. En dat je altijd op zoek moet gaan naar de vraag achter het gedrag van de cliënt. Vanuit de gedachte dat achter elk gedrag eigenlijk een hulpvraag zit. Snapt de cliënt ons niet omdat we onduidelijk communiceren, bijvoorbeeld? Of is hij soms overprikkeld? Voelt hij zich gespannen omdat wij het spannend vinden? Voelt hij zich onveilig vanwege te weinig contact? Met dit soort vragen kun je vaak achterhalen waar bepaald gedrag vandaan komt. En kun je de begeleiding hierop aanpassen. In het geval van Clement heeft dit tot mooie resultaten geleid.” 

Joost van Leeuwen, trainer weerbaarheid >

Telkens een stapje verder

“In onze gesprekken met Vanvendeloo kwamen we erop uit dat Clement zijn voeten en de pedicure nu direct associeert met pijn”, vertelt gedragskundige Esther Brouwer. “We wilden graag onderzoeken of we de associatie met pijn konden ombuigen naar een prettigere associatie. Lotte kwam erachter dat Clement veel meer goed vond wanneer hij erg ontspannen was. Dat gegeven namen we als startpunt.” Lotte Loomans: “Ik ben vervolgens begonnen met het constant contact maken en op een luchtige manier aan zijn tenen zitten, iedere keer als ik aan het werk was. Hierdoor verdween de associatie met pijn naar de achtergrond en kon ik steeds verder gaan.”

Het kietelt en is grappig 

Lotte en haar team gingen vervolgens langzaam steeds een stukje verder: “Ik kietelde ’s morgens bij het wakker maken even zijn tenen, en dan moest hij lachen. Na verloop van tijd mocht ik ook zijn tenen openen. Ik heb hier een filmpje van gemaakt en met het team afgesproken dat iedereen dit voortaan op deze manier ging doen. Op die manier wilden we Clement laten ervaren dat het niet pijnlijk is als een begeleider aan zijn tenen zit. Het kietelt en het is grappig. Nu doet hij zelf zijn voeten omhoog en zijn tenen uit elkaar. Door dit veelvuldig te herhalen is Clement uiteindelijk gewend geraakt aan het aanraken van zijn voeten en tenen, en lijkt zijn associatie met pijn verdwenen. Dat is top natuurlijk! Op die manier kunnen zijn voeten op regelmatige basis door het team worden verzorgd. Behandeling door de pedicure is daardoor niet meer nodig.” 

Nieuwe visie op weerbaarheid 

“Het verhaal van Clement is voor mij een heel mooi voorbeeld van de veranderende visie op weerbaarheid”, legt Esther Brouwer uit. “In eerste instantie hebben we vooral gekeken hoe we ervoor konden zorgen dat de pedicure haar werk kon doen. Daarbij leek fixeren de enige optie. Want tja, die voeten moeten nou eenmaal verzorgd. Hier is actief gezocht naar een manier die beter bij hem past. En is uiteindelijk hetzelfde resultaat bereikt zonder op weerbaarheidstechnieken terug te hoeven grijpen.” Lotte Loomans vult aan: “Vroeger grepen we veel sneller naar de technieken, nu zoeken we altijd eerst naar de vraag achter gedrag.” 

Meebewegen met de cliënt 

Ook de weerbaarheidstrainingen zijn nu anders dan vroeger, vertelt Joost van Leeuwen: “Vroeger ging je voor je veiligheid naar de weerbaarheidstraining. Je leerde er technieken om in te kunnen grijpen als de zaak escaleerde. Nu gaan onze trainingen veel meer over de vraag achter het gedrag van een cliënt. En is er meer aandacht voor het voortraject. Het gaat over spanningsniveau en stress bij de begeleiders, omdat we weten dat dit een directe invloed heeft op de cliënt. Ook hebben we het over manieren waarop je kunt meebewegen met een cliënt als hij aanvallend gedrag vertoont. We leren je hoe je in zulke situaties toch je rust kunt bewaren. Natuurlijk blijven we ook gewoon nog de technieken aanleren. Als het echt niet meer gaat, moet je die altijd achter de hand hebben. Maar hoe mooi zou het zijn als we die over vijf jaar niet meer nodig hebben?”